NS-pagina in het Brabants

- 21 februari 2023

 Foto van man met sjaal met tekst "De reis van mèèrge begint bij oei eigen"

Op 16 februari 2023 lanceerde de NS ter gelegenheid van carnaval drie streektaalversies van de website Werken bij NS: een Limburgse, een Twentse en een Brabantse. De Brabantse vertaling is verzorgd door Yoïn van Spijk van Erfgoed Brabant. Hoe is zijn vertaling tot stand gekomen? 

Volwaardige talen
In december nam de NS contact op met Erfgoed Brabant met het idee om een Brabantse versie van Werken bij NS te maken. Yoïn van Spijk, taalkundige, nam de vertaalklus met veel plezier op zich. Hij vindt het een mooi initiatief: ‘Bij het Brabants denken mensen algauw aan tonpraten, nostalgische verhalen en komische tegeltjeswijsheden. Allemaal hartstikke mooi, maar streektalen zijn als volwaardige talen ook net zo goed in te zetten voor zaken als personeelswerving. Carnaval is daar een ludieke aanleiding voor.’ 

Welk Brabants?
Van Spijk stond wel meteen voor een uitdaging. ‘Hét Brabants bestaat niet. Iedere plaats heeft zijn eigen dialect en de verschillen tussen oost en west zijn enorm. Zo hoor je in het West-Brabantse Hoogerheide Da maske lwop thuis jil dikkels op bloeëte voete, terwijl dat zinnetje zeventig kilometer naar het oosten klinkt als Dè durske lupt thous hil duk op bloote vuujt. Alleen op komt overeen.’ Welk Brabants moest Van Spijk kiezen?

In eerste instantie dacht hij aan een centraal dialect, zoals het Tilburgs, het Bosch of het Waalwijks. ‘Die dialecten delen namelijk kenmerken met zowel oost als west – en ik beheers ze zelf; ook handig.’ Toch was zo’n keuze niet ideaal: ‘Deze dialecten hebben elk ook een uitgesproken eigen karakter. Ik wilde niet dat iemand uit bijvoorbeeld Roosendaal zou denken dat de NS-pagina een Oeteldonks feestje was.’

Neutraal Brabants
Van Spijk kwam op het idee om voor de gelegenheid een neutraal Brabants te bedenken. ‘Er is geen Algemeen Brabants, maar er zijn wel dialectkenmerken die in heel de provincie eigen voelen. Het woord voor ‘gij’ heeft allerlei gedaantes, zoals gaigi en geej, maar overal wordt de vorm gij wel als Brabants ervaren.’

Hij vermeed ook sterk regiogebonden klanken en woorden. ‘In het oosten zeggen ze niet jou(w) maar ouwaauw of èùw. In Breda herkennen ze die woorden misschien niet eens. Daarom heb ik gewoon voor jou(w) gekozen. In Oost-Brabant kennen ze dat op zijn minst van het vernederlandste Brabants van wat jongere dialectsprekers.’

Helemaal neutraal was het NS-Brabants niet te maken. Van Spijk worstelde bijvoorbeeld even met de vertaling van morgen in de slogan De reis van morgen begint bij jou. ‘De vorm mèèrge vind je vooral in Midden- en Oost-Brabant,’ vertelt hij, ‘maar ik vond hem te leuk om te vervangen door het westelijke, dichter tegen het Nederlands aanleunende morge.’ Het resultaat, De reis van mèèrge begint bij oew eige, is uiteindelijk ook op sjaals van de NS gedrukt.

Van Spijk hoopt dat zijn vertaling in heel de provincie herkenbaar is. ‘Ik heb leuke reacties gelezen. Sommige mensen zeiden dat ze het een prettig leesbaar Brabants vonden. Da’s wa ge gère ziet!’