Kende gullie al... Lieke Hendriks

In deze rubriek wordt iemand met een passie voor het Brabants voorgesteld.

Wat betekent dialect voor mij?

Wanneer ik denk aan dialect, of beter gezegd Brabants, dan denk ik aan familie. Mijn ouders zijn allebei Brabants, maar komen wel uit verschillende dorpjes: ons pap uit Wanroij en ons mam uit Dongen. Ondanks dat ik voornamelijk in het Nederlands ben opgevoed en dus niet echt dialect-dialect spreek, voelt het horen van Brabants altijd als thuiskomen omdat het me doet denken aan mijn familie. In dat opzicht symboliseert dialect voor mij warmte en gezelligheid.

Naast dat het Brabants mij herinnert aan familie, zie ik het als een bron van inspiratie en uitdaging. Het is inspirerend omdat dialect per dorp en per persoon in details kan verschillen terwijl de basis overwegend hetzelfde is. Vanwege die kleine verschillen is dialect leuk en interessant om te onderzoeken, maar tegelijkertijd ook een opgave: zie maar eens precies uit te vogelen hoe het ene dialect van het andere verschilt. Bovendien hebben mensen, waaronder ikzelf, vaak niet door wat ze zeggen. Om een voorbeeldje te geven: Pas toen een collega in Utrecht mij erop wees, kwam ik erachter dat ik “ingelogd gehad hebben” zeg in plaats van “ingelogd hebben”. Blijkbaar was dat dus niet Standaardnederlands gebruik!

Tekst loopt door onder foto.

Portretfoto Lieke Hendriks

Wat zijn mijn werkzaamheden rondom dialect?

Zo nu en dan verbaas ik me over wat ik zelf wel niet allemaal kan zeggen. Als mijn Brabants al interessant is, dan kun je je wel voorstellen wat voor goudmijn de (Brabantse) dialecten vormen voor taalwetenschappelijk onderzoek. Ik ben zelf werkzaam als promovenda in de taalwetenschap aan de universiteit van Göttingen in Duitsland. In mijn promotieproject staat het onderzoeken van dialectvariatie centraal. In het bijzonder let ik op een zinsconstructie die niet in elk Nederlands dialect lijkt voor te komen. Een voorbeeld van deze constructie is: “Franse boeken heb ik een heleboel in de kast staan.” Ik heb een hoop data verzameld via het Meertens Panel van het Meertens Instituut in Amsterdam. Met behulp van deze data probeer ik uit te zoeken welke dialecten mijn specifieke constructie toelaten en waarom ze dat wel of niet doen. Naast dat ik mijn onderzoek hartstikke leuk vind, draag ik op deze manier enigszins ook bij aan het (schriftelijk) vastleggen van Nederlandse dialecten. Het is heerlijk om op dagelijkse basis bezig te zijn met de taal die je verbindt aan je familie en herkomst, al helemaal wanneer je in het buitenland woont.

Favoriete woord of uitdrukking in het Brabants

Mijn favoriete uitdrukking in het Brabants is “iets niet zoeken”. Het heeft meestal niks te maken met “zoeken”, want het betekent vaak dat je ergens gewoonweg geen zin in hebt. Toen ons mam een jaar of 10 was, verhuisde ze vanuit Dongen naar het oosten van Brabant. Aangezien het Brabants niet overal hetzelfde is, waren een aantal woorden en uitdrukkingen nieuw. Zo vertelde ons mam dat ze ooit af had gesproken met een vriendinnetje en dat ze destijds voorstelde een bordspelletje te spelen waarop het vriendinnetje zei: “Da zuuk ik nie.” Ons mam, nietsvermoedend, antwoordde daarop met: “Oh, maar dat hoef ik niet te zoeken, want dat kan ik zo pakken!” Aangezien “Ik zuuk da nie” in deze context “Ik heb daar geen zin in” betekent, zorgde dat natuurlijk in eerste instantie voor wat verwarring. Zelf heb ik wel eens hetzelfde meegemaakt omdat ik de uitdrukking geregeld gebruik. Niet iedereen spreekt natuurlijk Brabants, dus zo nu en dan moet ik even uitleggen dat ik niet daadwerkelijk naar iets op zoek ben.

Kende gullie al... is een terugkerende rubriek van de online gemeenschap Brabanders en hun Taal waarin iemand met passie voor het Brabants wordt voorgesteld. Klik hier voor meer informatie over Brabanders en hun Taal.