Wat is een huis in het Brabants? Dat ligt er maar aan waar je het vraagt. Kleine verschillen niet meegeteld zijn er maar liefst veertien verschillende uitspraken - althans, zo veel waren er in 1937.

Verschuivende grenzen

In de afgelopen negentig jaar zijn de grenzen wat verschoven. In Midden-Brabant hoor je huis bijvoorbeeld ook in Drunen en Loon op Zand. Hèùs wordt nu ook gezegd in Valkenswaard, terwijl onderzoek Toon Weijnen het toen alleen voor buurdorp Dommelen optekende. Haws is in Valkenswaard nu verouderd. In West-Brabant won de h terrein.

De Brabantse dialecten veranderen hard, maar in 1937 stonden ze ook niet stil. Toen al vermeldde Weijnen dat de grenzen op drift waren: ‘Het ou-/aw-gebied krimpt in: Gemert had t.t. van Brabantius nog hous; vòòr diens tijd ook Zeeland. Eveneens had Vessem vroeger aw, thans ui.’

Een oud hoes

De oudste uitspraak van het woord is hoes, met de langgerekte oe van boeren. Die uitspraak is al heel oud: ze stamt uit het Oudnederlands (600-1150). Toen klonk namelijk nog in heel ons taalgebied hoes.

Hoes bleef bewaard in het grootste deel van Limburg, maar ook in Budel en Soerendonk, waar de taal meer kenmerken met de Limburgse dan met de Brabantse dialecten deelt.

Van huus tot huis

In een lange Oost-Brabantse strook van noord naar zuid veranderde hoes in hous, haws, hùws of hews.

In het Middelnederlands (1150-1500) ging de uitspraak hoes in de meeste gebieden een andere kant op: het werd huus. Die vorm vind je terug in het noordoosten van Brabant en in Noord-Limburg - zij het met de korte klinker van fuut in plaats van de oorspronkelijke lange klinker van buren.

In het westen ontstond uit huus de vorm huis. Die werd uiteindelijk Standaardnederlands. In grote delen van Brabant veranderde huis door: het werd uis, hèùs, hois enzovoort.