Workshop Museum Navigator

Op 3 april 2015 verzorgde Gré Beekers, van ZKA Leisure, Consultans & Planners, een workshop over de versterking van de exploitatie en professionalisering van de aanpak van Streekmuseum Jan uten Houte, aan de hand van de Museum Navigator, een door ZKA Leisure ontwikkeld instrument.

Gré Beekers geeft de workshop vanuit zijn rol als consultant bij ZKA Leisure; de problematiek van een museum als Streekmuseum Jan uten Houte is voor hem echter ook heel herkenbaar vanuit zijn voorzitterschap van het bestuur van Speelgoedmuseum ‘Op stelten’ in Oosterhout.

Hoofdvraag voor de workshop is: hoe slagen we erin het bezoekersaantal te vergroten, en de bedrijfsvoering te versterken?

Gré licht toe dat we hier gezamenlijk antwoorden op zullen proberen te vinden aan de hand van de 5 M’s van de Museum Navigator: Museum, Markt, Marges, Mensen en Marketing. Wanneer ZKA musea begeleidt in het versterken van hun positie wordt de bedrijfsvoering door een consultant van ZKA doorgelicht aan de hand van deze 5 M’s.

Deze workshop is natuurlijk veel minder intensief, en wil een handreiking zijn om als museum zelf aan de slag te gaan met deze 5 M’s. Daarom hieronder de 5 M's, met de specifieke aandachtspunten in cursief daaronder. In de toelichtingen enkele aspecten die in de workshop in algemene zin aan de orde zijn geweest.

1. Museum

  • Missie/visie
  • Concept (onderscheidend, belevingswaarde, thematiek)
  • Locatie/omgevingsaspecten
  • Fysieke ruimte, inclusief toegankelijkheid, uitbreidingsmogelijkheden
  • Functies incl. voor wie toegankelijk (ook niet museumbezoekers?)

Het eerste aandachtspunt is natuurlijk een heldere missie van het museum: pas vanuit een duidelijk doel kan gewerkt worden aan de versterking van de exploitatie. Vervolgens komen de eerste randvoorwaarden aan bod: Wat heeft het museum inhoudelijk te bieden? Is de locatie van het museum aantrekkelijk en biedt die voldoende ruimte? Is de naam van het museum aantrekkelijk en duidelijk?

2. Markt

  • Marktbereik (afstand, per doelgroep verschillend)
  • Doelgroepen (breed scala, keuzes maken ook in relatie tot missie/doelstellingen)
  • Concurrentie/partners (samen groter marktbereik en taken te verdelen)
  • Bezoekersaantallen (korte, lange termijn)

De verschillende mogelijke doelgroepen van het streekmuseum:

Scholen: bezoeken van kinderen/jongeren in schoolverband zetten wellicht qua inkomsten niet heel veel zoden aan de dijk voor het museum, maar qua draagvlak is deze doelgroep uiterst belangrijk. Veel kinderen/jongeren zouden anders nooit gekomen zijn, en bekend is dat zeker een deel op een later tijdstip terugkomt met familieleden, en ook op latere leeftijd terugkomt.

Inwoners van de eigen plaats/streek: een belangrijke groep. Maar realiseer je dat als je dit heel breed opvat (alle inwoners) het museum dan ook voor al die verschillende typen mensen iets te bieden moet hebben, en dat je daar een hele marketing op moet loslaten. Het is dus heel belangrijk goed te bedenken op welke inwoners je je precies richt, bijvoorbeeld de mensen die al een beetje in geschiedenis/cultuur geïnteresseerd zijn.

Toeristen: richt je als museum vooral op de verblijfstoeristen, mensen die uit een ander deel van het land komen en een of meer nachten in de regio verblijven. De dagtoerist (die van ver komt) is voor een lokaal historisch museum een heel moeilijke doelgroep; dit zijn meer de fijnproevers, die echt uit zijn op een culturele/cultuurhistorische ervaring, en al veel gezien hebben.

Groepen, zowel inwoners uit de eigen plaats/streek, als (bus)gezelschappen die van verder komen: dit is een heel belangrijke doelgroep: de inkomsten zijn goed, het bezoek is in te plannen en het tikt qua bezoekcijfers goed aan.

VVV's en gemeenten kunnen een grote rol hebben in het vermarkten van streek- en lokaalhistorische musea; andere partners zouden horecaondernemers kunnen zijn. Ook zou er wellicht een link gelegd kunnen worden met plaatselijke evenementen.

3. Marges

  • Focus verhoging inkomsten:
    Omzetvergroting uit bezoek (entrees, horeca, winkel, overig)
    Subsidies (structureel, incidenteel)
    Private bronnen (sponsors, donateurs, fondsen etc.)
  • Kostenontwikkeling (hoe in de hand te houden):
    Extra exploitatiekosten (huur, marketing, langere openstelling, wisselexposities)
    Investeringen gebouw, expositie, inrichting

Voor wat betreft inkomsten uit horeca en winkel geldt: het bieden van horeca en een winkel vergroot de aantrekkelijkheid van het museum aanzienlijk, maar verwacht er qua inkomsten geen wonderen van. Slim inkopen is uiteraard belangrijk. Maar ook is het mogelijk hier een link te leggen met een maatschappelijk doel, bijvoorbeeld gebak afnemen van organisatie die werkt met mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.

Verder is het misschien wel mogelijk om nog extra inkomsten te genereren uit speciale activiteiten. Vergeet daarbij echter nooit dat je geen evenementenbureau bent, maar een museum. Elke activiteit moet een connectie hebben met het museum.

Streek- en lokaalhistorische musea zullen - zelfs bij groei van de eigen inkomsten - grotendeels gerund moeten blijven worden door vrijwilligers. Zelfs één betaalde kracht genereren uit eigen inkomsten is voor musea in dit marktsegment meestal niet haalbaar. Het zou natuurlijk wel interessant zijn om te kijken in hoeverre een of meer betaalde krachten gedeeld zouden kunnen worden met andere musea.

4. Mensen

  • Missie, betekenis museum: welke kant willen we op, wat zijn de ambities?
  • Organisatie
    Omvang, aanwezige disciplines, vrijwilligers en/of ook betaald
    Professionalisering: als vrijwilligersorganisatie (meer structuur, taken etc.) of betaald management (directie, conservator, marketing)

Een van de belangrijkste punten is om alle ideeën die er zijn goed af te wegen en in te bedden, en vervolgens ook te zorgen dat er mensen zijn voor de uitvoering. Het is niet mogelijk om ook alle nieuwe activiteiten allemaal weer te laten uitvoeren door dezelfde groep vrijwilligers.

5. Marketing

  • Welke doelgroepen (focus) + beoogde omvang bezoek
  • Beschikbare budgetten
  • Keuze instrumenten: traditioneel (folders, persoonlijke verkoop etc.), website, social media, advertenties, beursdeelname etc.

Het budget dat voor marketing kan worden ingezet is meestal beperkt. Daarom is het maken van een duidelijke afweging in wat wel en wat niet te doen heel belangrijk. Breng vervolgens zo goed mogelijk in beeld wat de kosten zijn van een bepaalde activiteit, en wat de verwachte baten zijn. Je moet de marketing pas echt gaan intensiveren als je je product beter op orde hebt en de organisatie er ook klaar voor is om de groei van het bezoek aan te kunnen.